Persoonsgerichte therapie, ook wel cliëntgerichte therapie genoemd, is een mensgerichte benadering van psychotherapie die zich richt op de beleving van de cliënt. Deze therapievorm werd ontwikkeld door de Amerikaanse psycholoog Carl Rogers in de jaren 50 en is gebaseerd op het idee dat ieder mens over het vermogen beschikt om te groeien, veranderen en zichzelf te helen – mits hij zich in een ondersteunende en accepterende omgeving bevindt.
Wat persoonsgerichte therapie uniek maakt, is de nadruk op gelijkwaardigheid tussen therapeut en cliënt. De therapeut is geen autoritaire expert, maar eerder een empathische begeleider die de cliënt helpt om zijn of haar eigen gevoelens, overtuigingen en patronen te verkennen. De sleutelbegrippen in deze benadering zijn empathie, onvoorwaardelijke acceptatie (unconditional positive regard) en echtheid.
Empathie betekent dat de therapeut zich probeert in te leven in het innerlijke perspectief van de cliënt, zonder oordeel of interpretatie. Onvoorwaardelijke acceptatie houdt in dat de therapeut de cliënt aanvaardt zoals hij of zij is, met al zijn of haar gevoelens, twijfels en fouten. Echtheid verwijst naar het vermogen van de therapeut om zichzelf te blijven in het contact met de cliënt – eerlijk, transparant en menselijk.
Door deze houding ontstaat er een veilige ruimte waarin de cliënt zich gehoord en begrepen voelt. Dit vergroot het zelfinzicht en bevordert het proces van persoonlijke groei. De cliënt wordt aangemoedigd om verantwoordelijkheid te nemen voor zijn eigen ontwikkeling en zelf oplossingen te vinden voor de problemen die hij ervaart.
Persoonsgerichte therapie wordt toegepast bij uiteenlopende klachten zoals depressie, angst, traumaverwerking of identiteitsvragen. Het kan op zichzelf staan of gecombineerd worden met andere therapievormen, zoals cognitieve gedragstherapie. Deze benadering is bijzonder waardevol voor mensen die op zoek zijn naar een open, niet-oordelende omgeving waarin zij zichzelf beter kunnen leren begrijpen en accepteren.