Interpersoonlijke therapie (IPT) is een gestructureerde en doelgerichte vorm van psychotherapie die zich richt op het verbeteren van relaties en het verlichten van emotionele problemen die verband houden met deze relaties. IPT werd in de jaren 70 ontwikkeld en heeft sindsdien veel erkenning gekregen als een effectieve behandelmethode voor onder andere depressie, angststoornissen en eetstoornissen.
Het uitgangspunt van IPT is dat psychisch welzijn sterk beïnvloed wordt door de kwaliteit van onze sociale relaties. Problemen in communicatie, verlies van dierbaren, conflicten of rolveranderingen (zoals ouderschap of pensionering) kunnen leiden tot emotionele klachten. IPT helpt mensen om deze interpersoonlijke problemen te herkennen, beter te begrijpen en constructiever aan te pakken.
Een IPT-traject bestaat meestal uit 12 tot 16 sessies. In deze sessies werkt de therapeut samen met de cliënt aan specifieke thema’s, zoals rouwverwerking, interpersoonlijke conflicten, roltransities of een tekort aan sociale ondersteuning. Door deze thema’s te verkennen, leert de cliënt nieuwe vaardigheden in communicatie, assertiviteit en emotieherkenning.
Wat IPT onderscheidt van andere therapievormen, is de duidelijke focus op het hier-en-nu: het verleden wordt slechts besproken voor zover het relevant is voor huidige relatiepatronen. Deze pragmatische benadering maakt IPT bijzonder effectief voor mensen die op zoek zijn naar concrete veranderingen in hun sociale leven.
Samengevat is interpersoonlijke therapie een krachtige methode voor mensen die zich willen bevrijden van somberheid, spanning of gevoelens van isolatie, door middel van het versterken van relaties en sociale vaardigheden. Het is een praktische en respectvolle manier om stap voor stap een sterker sociaal netwerk en meer emotionele balans te ontwikkelen.