
ADHD, of voluit Attention Deficit Hyperactivity Disorder, is een neurobiologische ontwikkelingsstoornis die zich kenmerkt door een blijvend patroon van onoplettendheid, hyperactiviteit en impulsiviteit. Hoewel deze kenmerken bij iedereen weleens voorkomen, heeft iemand met ADHD er zó vaak en intens last van dat school, werk en relaties eronder lijden.
Bij kinderen uit dat zich bijvoorbeeld in dromerig wegkijken, spullen vergeten, voortdurend wiebelen of antwoord geven zonder de vraag af te wachten. Volwassenen hebben vaker moeite met het afronden van projecten, chronisch uitstelgedrag en een overvol hoofd waarin gedachten alle kanten op schieten. Dit kan leiden tot frustratie en een lager gevoel van eigenwaarde.
Onderzoek schat dat in Nederland circa vijf tot zeven procent van de schoolgaande jeugd en twee tot drie procent van de volwassenen ADHD‑symptomen heeft. De stoornis komt voor bij alle etnische achtergronden en is niet het gevolg van een gebrek aan opvoeding of wilskracht.
De precieze oorzaak is complex en multifactorieel. Erfelijke aanleg speelt een grote rol: bij een identieke tweeling is de kans aanzienlijk groter dat beide kinderen ADHD ontwikkelen. Daarnaast tonen hersenscanstudies verschillen in netwerken die dopamine gebruiken, een neurotransmitter die betrokken is bij motivatie en beloning. Vroege geboortestress, blootstelling aan roken of alcohol tijdens de zwangerschap en langdurige psychosociale stress kunnen de kwetsbaarheid verder vergroten.
Diagnostiek gebeurt bij voorkeur door een multidisciplinair team dat gesprekken, vragenlijsten en gedragsobservaties combineert. Het stellen van een diagnose is geen etiket, maar een startpunt voor passende begeleiding.
Behandeling bestaat meestal uit een combinatie van psycho‑educatie, medicatie en gedragstherapie. Stimulantia zoals methylfenidaat verhogen de beschikbaarheid van dopamine, wat de aandacht kan verbeteren en impulsief gedrag tempert. Cognitieve gedragstherapie leert vaardigheden voor plannen, prioriteren en emotieregulatie. Structuur bieden in het dagritme—zoals vaste slaap‑ en werktijden, reminders en overzichtelijke to‑dos—helpt om chaos te verminderen.
Fysieke activiteit, bijvoorbeeld dagelijks een halfuur stevig wandelen of fietsen, blijkt ondersteunend doordat het de frontale hersenfunctie stimuleert. Ook omega‑3‑rijke voeding en voldoende slaap bevorderen de concentratie. Familie‑ en schoolbegeleiding voorkomt misverstanden en schept realistische verwachtingen.
Hoewel ADHD levenslang aanwezig kan zijn, tonen veel studies dat mensen met de juiste hulp succesvolle carrières opbouwen, gezonde relaties onderhouden en creatieve talenten benutten. Herkenning, begrip en maatwerk zijn sleutels tot een zelfverzekerde toekomst voor iedereen met ADHD.